|
![]() De weg terug vanaf het kerkhof (rode stip) naar het Gasthuis Ten Bunderen (blauwe stip) via de Kerkhofstraat, de Kouterweg en de Knaagreepstraat (© GoogleStreetMap).
16. DE KNAAGREEPSTRAAT
Het was deze weg - toen veel smaller, vooral véél onveiliger, kronkelend door het donkere Veldbos en moeilijk begaanbaar in de wintermaanden - die de bewoonsters van het Gasthuis Ten Bunderen (vanaf ca. 1269 tot 1578) een uur lang bewandelden om in de St.-Martinuskerk in het centrum van Moorslede de Mis bij te wonen. Hoe vaak? "Tsondaechs ende smesdaechs als zy niet en moeten werken", lezen we in het "Jaer-boek" (1783, priores Agnes De Wilde). Dus elke zondag en op verplichte (ongeveer 50 per jaar in die tijd!) feestdagen. ![]() Vermoedelijk maakten de zusters tijdens hun voettocht gebruik van de Knaagreepstraat, die aan het einde uitkwam in de huidige Gentsestraat. Daar ging het links richting parochiekerk. Ze konden ook een alternatieve route volgen, via de Oude Heirweg tot aan de Schouthoek en vervolgens de Breulstraat, maar dat was toch wel een flinke omweg! Hoewel de zusters al vanaf circa 1330 beschikten over een eigen kapel en kapelanij bij het Gasthuis ten Bunderen wandelden ze op zon- en feestdagen toch nog, heen en terug, naar de parochiekerk van Moorslede. De kleine communauteit had er, rechts vooraan, een eigen O.-L.-Vrouw-zijkapel. Tot in de 16de eeuw was er trouwens in die zijkapel een glasraam te bezichtigen, waarop de biddende zusters werden afgebeeld: "teeken dat sy die venster gegeven hebben, ende dat sy te dien tyde aldaer ter kerke gingen besonderlik op de groote feestdagen" ("Jaer-boek", 1783).
![]() Links de vermoedelijk Gallo-Romeinse woonkern; rechts de omwalde Gasthuishoeve. (Fragment van een kadasterkaart. P. - C. Popp, 1852-1860). Nog even vermelden dat, bijna aan het einde van de Knaagreepstraat, in het veld de funderingen werden gelokaliseerd van een vroeg-middeleeuwse, misschien zelfs Gallo-Romeinse bewoningskern. Deze had een rechthoekige vorm, met een ringweg en 2 wegen, dwars over het terrein. Op de kruising van beide wegen was een ringvormige sloot met middenin - op een "mote" (= kunstmatig heuveltje) - vermoedelijk een versterking.
Jozef Goderis, voorzitter van de Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen (V.O.B.o.W.), vond er in 1999 de oudste sporen van bewoning in Moorslede: silexen, allerlei andere neolithische artefacten én Romeinse dakpannen. Om te komen tot een exacte datering van de fundamenten waren archeologische opgravingswerken nodig, maar de eigenaar van het betreffende stuk grond heeft zich steeds hiertegen verzet. En dan nog iets over de straatnaam "Knaagreepstraat". Wat is de etymologische herkomst ervan? Een vraag voor de plaatselijke heemkundige Linda Malfait.
"In zijn "Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen" (1923) schreef de gezaghebbende Karel De Flou (1853 - 1931) dat het woord "knaagreep" (met zijn viarianten "Knaegreep", "Knagereepstraat", "Cnaegreep", "Kwâgreep") vrij uitzonderlijk moet zijn geweest. De naam "Knagereep" werd, volgens De Flou, in tal van 19de eeuwse teksten steevast in verband gebracht met een stuk land, weg of wijk in Moorslede, behalve één keer met Rumbeke, maar het gaat hier waarschijnlijk over hetzelfde gebied". Maar wat is dan een "knaagreep"? Nogmaals Linda Malfait: "Nu is een knaagreep een lekkernij die je geeft aan een dier om op te knagen. Maar het samengestelde woord "knaagreep" stamt uit de Middeleeuwen. In zijn "Loquela" (boek-editie, 1907) neemt G. Gezelle het woord "repper" op, dat "mannelijk konijn" betekent, en hij verwijst naar het middelnederlandse woord "den reep", dat "een konijnenbok", "ne keunebuk" wilde zeggen in het West-Vlaams! In dit geval zou "knaagreep" letterlijk betekenen: "een knagende konijnenbok". En konijnen waren er in overvloed in het verdwenen "Knaegreep-Bosch", aan weerskanten van de straat!
![]() Een antieke vlaskam. Sommige taalkundigen zoeken in de richting van het woord "repe", een aloude synoniem voor vlaskam, een ijzeren kam met lange tanden om het vlas te "repelen" (= ontdoen van de zaadknoppen). Daarvan is trouwens de hedendaagse uitdrukking "iemand over de repel halen" (= iemand berispen, belasteren) afgeleid! Dat verband met de vlasbewerking is bovendien niet eens zo vergezocht want, volgens de 19de-eeuwse plaatselijke geschiedschrijver M. Van den Weghe, werd er al vanaf de 17de eeuw veel vlas gekweekt in Moorslede, vooral op de vruchtbare akkers van de Tuimelarehoek. Uit een landbouwstatistiek van 1834 blijkt dat toen 360 huisgezinnen in de gemeente alléén leefden van het vlas! Anderen merken op dat een "reep" van oudsher ook de benaming was voor een "trekkoord", "bindtouw" of "streng waaraan de paarden trekken", wat kan te maken hebben gehad met een koordendraaierij in de huidige Knaagreepstraat.
![]() Een houten voederruif aan de wand van een boerenstal. (© Wikimedia) Volgens enkele dialectologen, o.m. Cyriel Moeyaert, was het middelnederlandse woord 'reep', in Frans- en West-Vlaanderen, een verlengde versie (met een lange klinker ee) van het woord 'rep' (met een korte klinker e) dat eertijds 'ruif' betekende. Een ruif is een metalen of houten, schuinstaand of schuin opgehangen, traliewerk in de stal, waaruit de landbouwdieren zoals paarden, schapen, koeien of geiten kleine porties hooi 'rippen' (middelnederlands werkwoord voor 'afrukken'), knagen en opknabbelen. Een knaagreep is in dit geval een reef waaruit het vee voeding knaagt... "Se non è vero, è ben trovato" (= ook al is het misschien niet waar, het is dan toch goed gevonden), zegt het Italiaanse spreekwoord! Zoals u ziet: er blijft ruimte vrij voor allerlei denkpistes, de ene al overtuigender dan de andere. Voorlopig blijft de onduidelijkheid omtrent de straatnaam Knaagreepstraat dus voortbestaan...
![]() De 'monding' van de Knaagreepstraat in de Oude Heirweg. Aan de overkant is de hoeve waar het Gasthuis ooit stond (© Google Street View).
|