De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

De Ten Bunderen wandelroute - 16


De weg terug vanaf het kerkhof (rode stip) naar het Gasthuis Ten Bunderen (blauwe stip)
via de Kerkhofstraat, de Kouterweg en de Knaagreepstraat (© GoogleStreetMap).

16. DE KNAAGREEPSTRAAT


Splitsing van de Kerkhofstraat en de Kouterweg naar links. Verplaats het pijlje van de cursor op de afbeelding om "virtueel" de terugweg af te leggen, via de Kouterweg en de Knaagreepstraat. (© Google Street View)

Na de halte 15 bij de gemeentelijke begraafplaats, zit de ten Bunderen wandeltocht er eigenlijk op. Maar we moeten nog wel een 3 km lange terugtocht afleggen naar onze vertrekplaats, nl. het Gasthuis ten Bunderen in de wijk de Tuimelare, de verst oostelijke uithoek van Moorslede. We nemen dus rechts de Kerkhofstraat. Na een kleine 300 meter, nog wat voorbij de uitgestrekte begraafplaats, slaan we links af om op de Kouterweg terecht te komen. Deze verkeersarme weg volgen we ALTIJD RECHTDOOR, met uitzicht op lichtglooiende uitgestrekte velden, tot we na ongeveer 1 kilometer de Knaagreepstraat bereiken. Deze straat nemen we RECHTS.

We stappen zowat 630 meter verder in landdbouwgebied, tot we aan een tweesprong van de weg komen, pal vóór een boerderij (Knaagreepstraat 1). Daar slaan we RECHTS af. Vanaf nu volgen we ongeveer 1 km lang de kronkelende Knaagreepstraat, met steeds meer lintbebouwing errond. Uiteindelijk komen we terecht op de dwarsliggende Oude Heirweg, in het hart van de Tuimelarewijk. We slaan links af en een 100-tal meter verder zijn we aanbeland bij het vertrek- en eindpunt van deze wandelroute: de hoeve op de hoek met de Ten Bunderenstraat, waar ooit, in de late Middeleeuwen, het Gasthuis ten Bunderen stond. Dat Gasthuis lag aan het ontstaan van een woonkern. Deze wijk wordt "de Tuimelare" genoemd, naar de naam van een herberg, die daar al zeker vanaf het begin van de 17de eeuw heeft gestaan en die halfweg de 20ste eeuw haar deuren sloot. De Tuimelarewijk komt elders, op een eigen website, uitgebreid aan bod.

Het was deze weg - toen veel smaller, vooral véél onveiliger, kronkelend door het donkere Veldbos en moeilijk begaanbaar in de wintermaanden - die de bewoonsters van het Gasthuis Ten Bunderen (vanaf ca. 1269 tot 1578) een uur lang bewandelden om in de St.-Martinuskerk in het centrum van Moorslede de Mis bij te wonen. Hoe vaak? "Tsondaechs ende smesdaechs als zy niet en moeten werken", lezen we in het "Jaer-boek" (1783, priores Agnes De Wilde). Dus elke zondag en op verplichte (ongeveer 50 per jaar in die tijd!) feestdagen.

Vermoedelijk maakten de zusters tijdens hun voettocht gebruik van de Knaagreepstraat, die aan het einde uitkwam in de huidige Gentsestraat. Daar ging het links richting parochiekerk. Ze konden ook een alternatieve route volgen, via de Oude Heirweg tot aan de Schouthoek en vervolgens de Breulstraat, maar dat was toch wel een flinke omweg! Hoewel de zusters al vanaf circa 1330 beschikten over een eigen kapel en kapelanij bij het Gasthuis ten Bunderen wandelden ze op zon- en feestdagen toch nog, heen en terug, naar de parochiekerk van Moorslede. De kleine communauteit had er, rechts vooraan, een eigen O.-L.-Vrouw-zijkapel. Tot in de 16de eeuw was er trouwens in die zijkapel een glasraam te bezichtigen, waarop de biddende zusters werden afgebeeld: "teeken dat sy die venster gegeven hebben, ende dat sy te dien tyde aldaer ter kerke gingen besonderlik op de groote feestdagen" ("Jaer-boek", 1783).

Grondplan van een vermoedelijk Gallo-Romeinse bewoningskern (met rode pijltjes aangeduid) naast de Knaagreepstraat en vlakbij de Gasthuishoeve van Ten Bunderen (bij de gele pijl) op Popp-kadasterkaart
Links de vermoedelijk Gallo-Romeinse woonkern; rechts de omwalde Gasthuishoeve.
(Fragment van een kadasterkaart. P. - C. Popp, 1852-1860).

Nog even vermelden dat, bijna aan het einde van de Knaagreepstraat, in het veld de funderingen werden gelokaliseerd van een vroeg-middeleeuwse, misschien zelfs Gallo-Romeinse bewoningskern. Deze had een rechthoekige vorm, met een ringweg en 2 wegen, dwars over het terrein. Op de kruising van beide wegen was een ringvormige sloot met middenin - op een "mote" (= kunstmatig heuveltje) - vermoedelijk een versterking.

Paleolithische schrabber in vuursteen. Ca. 35.000 jaar oud.
35.000 jaar oude schraper in vuursteen, in 1999
gevonden door J. Goderis in de Knaagreepstraat.

Prehistorische silex, in 1899 gevonden in
baksteengroeve, Oost-Moorslede (M. A. Rutot)

Jozef Goderis, voorzitter van de Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in West-Vlaanderen (V.O.B.o.W.), vond er in 1999 de oudste sporen van bewoning in Moorslede: silexen, allerlei andere neolithische artefacten én Romeinse dakpannen. Om te komen tot een exacte datering van de fundamenten waren archeologische opgravingswerken nodig, maar de eigenaar van het betreffende stuk grond heeft zich steeds hiertegen verzet.

En dan nog iets over de straatnaam "Knaagreepstraat". Wat is de etymologische herkomst ervan? Een vraag voor de plaatselijke heemkundige Linda Malfait.

"In zijn "Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen" (1923) schreef de gezaghebbende Karel De Flou (1853 - 1931) dat het woord "knaagreep" (met zijn viarianten "Knaegreep", "Knagereepstraat", "Cnaegreep", "Kwâgreep") vrij uitzonderlijk moet zijn geweest. De naam "Knagereep" werd, volgens De Flou, in tal van 19de eeuwse teksten steevast in verband gebracht met een stuk land, weg of wijk in Moorslede, behalve één keer met Rumbeke, maar het gaat hier waarschijnlijk over hetzelfde gebied".

Maar wat is dan een "knaagreep"? Nogmaals Linda Malfait:

"Nu is een knaagreep een lekkernij die je geeft aan een dier om op te knagen. Maar het samengestelde woord "knaagreep" stamt uit de Middeleeuwen.

De betekenis van "reep", het 2de lid van de straatnaam "knaagreep", is niet zo moeilijk te vinden. Een "reep" was eertijds een smalle, langgerekte strook grond, veelal langs een waterloop of helling, in dit geval is dat dan de Koekuitberg. Het VMNW (= Vroegmiddelnederlands Woordenboek) haalt volgend tekstfragment aan "...tenen sticke dat men heet die reep..." (1286). En G. Gezelle geeft in zijn dialect-verzameling "Loquela" het volgende citaat: "Hij heeft daar nog ne reep meersch liggen, d.i. smalle striepe gers, ..." (rond 1880).

Maar "knaag", het 1ste lid van de straatnaam "knaagreep", dat is andere koek! Als het toen, zoals nu, ging om de stam van het werkwoord "knagen", wie of wat knaagde daar dan?"


Een laatmiddeleeuwse kar.

In zijn "Westvlaamsch Idioticon" (1873) verwijst L.-L. De Bo naar het werkwoord "knagen" in de betekenis van: knarsen, schuren, wrijven, "schraven" van het wiel (vanwege te veel drukking erop). Bijv. het wiel van de kar knaagt als het tegen de kasse wrijft".

De Bo voegt 2 bijkomende betekenissen toe aan het woord "reep", nl. "lederen band van het tuig, waaraan een paard een wagen voorttrekt" én "een ijzeren band om een wiel", en dan zou "knaagreep" zoveel kunnen betekenen als "het stuk land (= reep) waar het karrewiel schraaft (= knaagt)". Dat is allicht van toepassing op deze Knaagreepstraat, die een vrij dalende straat is (komende van de Koekuitberg), waardoor het karrewiel schraaft of "knaagt aan de reep", aan deze strook land dus. Deze interpretatie van het woord lijkt de méést geloofwaardige, maar volledige zekerheid is er niet..." (Linda Malfait).

In zijn "Loquela" (boek-editie, 1907) neemt G. Gezelle het woord "repper" op, dat "mannelijk konijn" betekent, en hij verwijst naar het middelnederlandse woord "den reep", dat "een konijnenbok", "ne keunebuk" wilde zeggen in het West-Vlaams! In dit geval zou "knaagreep" letterlijk betekenen: "een knagende konijnenbok". En konijnen waren er in overvloed in het verdwenen "Knaegreep-Bosch", aan weerskanten van de straat!


Een antieke vlaskam.

Sommige taalkundigen zoeken in de richting van het woord "repe", een aloude synoniem voor vlaskam, een ijzeren kam met lange tanden om het vlas te "repelen" (= ontdoen van de zaadknoppen). Daarvan is trouwens de hedendaagse uitdrukking "iemand over de repel halen" (= iemand berispen, belasteren) afgeleid! Dat verband met de vlasbewerking is bovendien niet eens zo vergezocht want, volgens de 19de-eeuwse plaatselijke geschiedschrijver M. Van den Weghe, werd er al vanaf de 17de eeuw veel vlas gekweekt in Moorslede, vooral op de vruchtbare akkers van de Tuimelarehoek. Uit een landbouwstatistiek van 1834 blijkt dat toen 360 huisgezinnen in de gemeente alléén leefden van het vlas!

Anderen merken op dat een "reep" van oudsher ook de benaming was voor een "trekkoord", "bindtouw" of "streng waaraan de paarden trekken", wat kan te maken hebben gehad met een koordendraaierij in de huidige Knaagreepstraat.


Een houten voederruif aan de wand van een boerenstal. (© Wikimedia)

Volgens enkele dialectologen, o.m. Cyriel Moeyaert, was het middelnederlandse woord 'reep', in Frans- en West-Vlaanderen, een verlengde versie (met een lange klinker ee) van het woord 'rep' (met een korte klinker e) dat eertijds 'ruif' betekende. Een ruif is een metalen of houten, schuinstaand of schuin opgehangen, traliewerk in de stal, waaruit de landbouwdieren zoals paarden, schapen, koeien of geiten kleine porties hooi 'rippen' (middelnederlands werkwoord voor 'afrukken'), knagen en opknabbelen. Een knaagreep is in dit geval een reef waaruit het vee voeding knaagt... "Se non è vero, è ben trovato" (= ook al is het misschien niet waar, het is dan toch goed gevonden), zegt het Italiaanse spreekwoord!

Zoals u ziet: er blijft ruimte vrij voor allerlei denkpistes, de ene al overtuigender dan de andere. Voorlopig blijft de onduidelijkheid omtrent de straatnaam Knaagreepstraat dus voortbestaan...


De 'monding' van de Knaagreepstraat in de Oude Heirweg. Aan de overkant is de hoeve
waar het Gasthuis ooit stond (© Google Street View).

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail