De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

De statuten van Ten Bunderen (1473)

Bisschop Fillastre, auteur van de Statuten voor het Gasthuis Ten Bunderen. Rogier Van der Weyden, 1440. Londen, Courtauld Institute Galleries.
Bisschop Willem Fillastre, auteur van de Statuten voor het Gasthuis Ten Bunderen.
Rogier Van der Weyden, 1440 (Londen, Courtauld Institute Galleries).

aanvulling van Augustinus' Regel

Op 20 mei 1473 legde Willem Fillastre, bisschop van Doornik (1460-1473), naast de Regel van St.-Augustinus, aanvullende kloosterstatuten op aan de kleine communauteit van "Hospitaliere Zusters" van Ten Bunderen in Moorslede, en tegelijk aan de gasthuizen van Menen en Wervik. Om de wildgroei van semi-religieuze instituten en de vele misbruiken in te dijken nam de kerkelijke hiërarchie al in de 13de eeuw maatregelen om meer controle erover te verwerven.

De provinciale concilies van Parijs (1212) en Rouen (1214) en het 4de Lateraans Concilie (1215) hadden de gasthuizen daarom verplicht om een bestaande kloosterregel te volgen, de 3 klassieke kloostergeloften uit te spreken én zich tegelijk te houden aan duidelijke geschreven statuten, een soort van tuchtreglement dat de plaatselijke bisschop hen oplegde. Daarmee werd de plaats van de gasthuizen in de Kerk genormaliseerd en aanvaardde de hiërarchie de gasthuiszusters als echte kloosterlingen. In de praktijk veranderde dat wellicht niet zoveel in het Gasthuis ten Bunderen, en deden de zusters gewoon voort wat ze feitelijk al lang naleefden.

de H. Augustinus
de Heilige Augustinus

De inhoud van de statuten was geïnspireerd door de Regel van de H.- Augustinus (354-430), kerkvader en bisschop, geschreven rond het jaar 397. Maar Augustinus' Regel bevatte slechts de algemene beginselen van het religieuze leven, die bovendien deels gebonden waren aan tijd (einde 4de eeuw na Christus) en plaats (het bisdom Hippo in Noord-Afrika). Daarom gaf de bisschop, ter concrete invulling van de Regel, ook statuten aan het Gasthuis Ten Bunderen. Het betrof een pakket aanvullende praktische voorschriften (uitvoeringsbesluiten!) in verband met de kledij, de dagindeling, de beleving van de kloostergeloften, het gebed, de huisvesting, de rol van de meesteres, e.d., aangepast aan de concrete omstandigheden van tijd en plaats.

genealogie van de gasthuisstatuten

bisschop Fillastre, kanselier van de Orde van het Gulden Vlies, overhandigt zijn boek over de geschiedenis van de Orde aan Karel de Stoute (miniatuur, omstreeks 1470)
bisschop Fillastre, kanselier van de Orde van het Gulden Vlies, overhandigt zijn boek
over de geschiedenis van de Orde aan Karel de Stoute. Miniatuur, omstreeks 1470.
(Dijon, Biblothèque Municipale)

Enerzijds leunden deze statuten en gewoonten van de Gasthuis-zusters aan bij de Regel van de H. Augustinus. Anderzijds liet bisschop Fillastre van Doornik zich, bij het opstellen van de statuten, sterk inspireren door leefregels van vroegere gasthuizen en hospitalen.

Grootmeester Raymond du Puy, auteur van de eerste statuten van het St.-Janshospitaal. Laurent Cars, koperets, 1725
Grootmeester Raymond du Puy, auteur van de 1ste statuten van het St.-Janshospitaal.
Laurent Cars, koperets, 1725.

Eigenlijk kan men spreken van een stamboom van statuten, waarvan de tekst teruggaat tot de statuten van de ridders van het St.-Janshospitaal in Jeruzalem (afgekondigd tussen 1125 en 1153), die de oertekst, de gemeenschappelijke bron vormen van talloze middeleeuwse caritatieve instellingen in de Middeleeuwen. Het statuut van het Gasthuis Ten Bunderen in Moorslede was dan wel geen letterlijke kopie van die Jeruzalem-statuten, maar het vertoonde er opvallend veel gelijkenis mee.

Groep ridders van de orde van St.-Jan van Jeruzalem
Groep ridders van de Orde van St.-Jan van het Hospitaal van Jeruzalem.

Vergelijkend onderzoek brengt aan het licht dat er als het ware een chronologische lijn liep

  • vanaf de statuten van de Hospitaalbroeders (voorlopers van de Ridders van Malta) van het St.Janshospitaal in Jeruzalem (1125-1153) voor de verzorging van pelgrims en kruisvaarders;
  • het hospitaal van Montdidier bij Amiens (1207);
  • het O.L.-Vrouwhospitaal van Doornik (1238);
  • het St.-Janshospitaal van Brussel (1430);
  • het O.-L.-Vrouwhospitaal van Kortrijk (1430);
  • tot aan de statuten van het Moorsleedse Gasthuis Ten Bunderen (1473), die - op enkele minieme verschillen na - overeenkwamen met die van het St.-Jansgasthuis in Wervik (1473) en het St.-Jorishospitaal in Menen (1473).

openingspagina van de Vlaamse vertaling van de kloosterstatuten uit 1473
openingspagina van de Vlaamse vertaling (1473) van
de statuten van Mgr Fillastre voor Ten Bunderen

De oorspronkelijke Latijnse tekst van de statuten, evenals die van de regel van Augustinus, bestemd voor het Gasthuis Ten Bunderen, is verloren gegaan. Wél is de Middelnederlandse vertaling ervan - in een zeer mooi middeleeuws kalligrafisch schrift - die verscheen op 22 mei 1473, bewaard gebleven... door een vreemd toeval. In 1935 kreeg het hoofdklooster in Moorslede het document zomaar in handen van de weduwe van de Heer van Ruymbeke uit Oostveld (Oedelem). Het is niet bekend hoe ze in het bezit kwam ervan. Het ging om een aantal perkamenten bladen met teksten in gotisch schrift en rode hoofdletters, keurig gebonden in een versierde bruine lederen kaft.

monnik aan het werk in een sciptorium. Miniatuur van Jean Miélot (einde 15de eeuw) uit 'Miracles de Nostre Dame'. (Rijsel, kathedraalschat)
monnik aan het werk in een sciptorium. Miniatuur van Jean Miélot (einde 15de eeuw)
uit "Miracles de Nostre Dame". (Rijsel, kathedraalschat)

De tekst van het manuscript is ondertekend door een zekere de Muelenare. Polydoor Claeys van "de Zonnebeekse Heemvrienden" gaf in 2009 een renteboek (daterend van 1500) uit van de dis van Zonnebeke, onder de titel "Raekt de Kerkcke van Zunnebeke". Volgens P. Claeys werd dit "Dischboekje" geschreven door Daniël de Muelenare, een monnik in het "scriptorium" (= schrijfateliër) van de vroegere Augustijnenabdij van Zonnebeke (1072 - 1796).

de Augustijner-abdij van Zonnebeke
de Augustijner-abdij van Zonnebeke
(detail van de kaart "De Casselrie van Ipre", A. Sanderus, 1691)

Na vergelijking van de handtekeningen mag men met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid concluderen dat het diezelfde Augustijnermonnik is geweest die, in de 1ste helft van de 16de eeuw (in opdracht, en mogelijk tegen betaling), het handschrift kopieerde van de bewaard gebleven Middelnederlandse (Augustijnse) Regel en Statuten van het Gasthuis ten Bunderen!!! De kerkrekening van Moorslede van 1510-11 vermeldde dat pater de Muelenare - scriptor, copiïst en vertaler in het Zonnebeekse scriptorium - betaald werd om "twee boucken te scrivene" voor de parochie van Moorslede. Waarmee bewezen is dat de Muelenare - tevens pastoor van Zonnebeke - nauwe banden had met Moorslede, inclusief het Gasthuis ten Bunderen aldaar.

de concrete voorschriften in de statuten

De oudst bekende afbeelding van de H. Augustinus
De oudst bekende afbeelding van de H. Augustinus
(Rome, Museum van Lateranen, 6de eeuw)

Los van enkele voorschriften gewijd aan de opvang van de gasten en aan het dagelijks leven, behandelden de statuten van Moorslede vooral de interne discipline van de religieuze communauteit van zusters in het Gasthuis te Bunderen. De hen opgelegde regels inzake de spiritualiteit, de opname van nieuwe kandidaten, de straffen voor begane fouten, enz. waren vergelijkbaar met die van de toenmalige kloostergemeenschappen.

  • Het aantal leden van de communauteit was beperkt tot 4, "een meestresse ende drie zusters", vanuit het beginsel: niet méér zusters dan het klooster zélf kan onderhouden. Om dit maximum te overschrijden was een speciale vergunning ("commissio panis") nodig van de bisschop. Wanneer een meisje wenste in te treden, moest ze dus wachten tot "een brood openvalt", d.w.z. tot er een plaats vrij kwam, zoals door het overlijden of door het vertrek van een zuster. En bovendien moest de bisschop zijn fiat geven aan de intrede van een nieuwe zuster.
  • Om in het hospitaal aanvaard te worden moest men minimum 16 en maximum 36 jaar zijn.

    zuster in gebed tijdens de H. Mis in de kapel
    zuster in gebed tijdens H. Mis in de kapel

  • Bij haar intrede kreeg de nieuwelinge tijdens een ceremoniële inkleding haar kloosterhabijt en één van de zusters begeleidde haar één jaar lang tot aan haar "professie", waarop ze plechtig de 3 eeuwige kloostergeloften aflegde van gehoorzaamheid, maagdelijkheid en armoede: "zuverheid, oorsaemheit eendrachticheit ende minne onderlinghe".
  • De zusters stonden bij hun intrede hun bezittingen af aan het hospitaal en de priorin beheerde de tijdelijke goederen. Ze mochten geen testament maken of bezittingen schenken en ontvangen zonder toestemming van de overste: "...en zullen gheen eyghen hebben, de meestresse zal hebben de handelinghe vanden tidelicken goede".

    Zuster aanbidt de lijdende Christus. Miniatuur, 1520
    Zuster aanbidt de lijdende Christus. Miniatuur, 1520.

  • Zoals in elk klooster was er het gemeenschappelijk koorgebed, zeven keer per dag: "Onser Vrauwen ghetide zal elke zustere zegghen alle daghe...Die niet en cuenen lezen zullen alle daghe zegghen C (=100) pater noster ende ave maria ghelyc den vii (=7) ghetiden vanden daghe".
  • In de "dormter" (= slaapzaal), waar niet mocht worden gesproken, moesten de zusters slapen "zonder bedden up maeltraets zonder plumen en de zonder lynen lynlakenen in harleder hemden...maer zy mueghen alle hebben oorailleiten met plumen".
  • De zusters mochten zich niet zomaar alléén en zonder toestemming van de priores buiten het kloosterdomein begeven of praten met een man: "Zy mueghen huten bevanghe vanden hospitale niet gaen zonder oorlof noch zonder eene andere zustere...Niemant zal eenen man alleene toe spreken ten ware vadere broedere oem of ander eerbaer persoon niet suspect zynde".

    Zusters ontwarren en kammen wol vóór het spinnen. Miniatuur, 15de eeuw.
    Zusters ontwarren en kammen wol vóór het spinnen. Miniatuur, 15de eeuw.

  • In de loop van het jaar waren er perioden van ascese en boete: "Alle vridaghen zullen zy vasten...inschelycx alle daghen in de vastene... In de advent zullen zy vleesch derven ende vasten maendach woensdach vridach ende zaterdach... up den goeden vridach ende onser vrauwe avent half oust zullen zy vasten te borren (=water) ende te brode ende swoensdachs en zullen zy gheentyt (= nooit) vleesch eten binden hospitale".
  • Elke week vergaderden de zusters in kapittel: "Eens te weke zal de meestresse capitele houden met den zusteren om de zaken vanden hospitale te over ziene".
  • Er waren straffen voorzien voor alle soorten van zonden, bijv. het niet behoorlijk verzorgen van de pelgrims, een andere zuster belasteren of slaan, brieven versturen of ontvangen buiten het medeweten van de priorin, het klooster verlaten zonder religieuze kledij, omgaan met een vreemde man of - de zwaarste zonde - zwanger worden.

Zusters van O.-L.-V.- Ten Bunderen © Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail