De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

De landeigendommen


In de wijde omgeving van "de Tuimelaere" strekten zich de meeste landerijen uit van de zusters,
met 1. De Gasthuis-hoeve en 2. De Bunderkruis-hoeve (Detail van de "Carte Marchande" van
L.-A. Dupuis, een uitgave voor het breder publiek van de Kabinetskaart van J. de Ferraris, 1771-78)

ca. 1269 - 1578 - De zusters van Ten Bunderen verbleven ruim 3 eeuwen in hun Gasthuis in Moorslede. In die periode groeiden hun grondeigendommen, o.m. akkers, weiden en bossen, langzamerhand aan. Reeds in 1376 bezaten de zusters, 1,5 km meer zuidwaarts, een nu nog steeds bestaande omwalde hoeve, die bekend stond onder de naam "Buunrecruse" of "Bunder-Cruyse". Vanwaar die naam? De boerderij stond nabij de "de Schoethoek" (het kruispunt van de Oude Heirweg en de huidige Breulstraat), waar van oudsher een groot kruis stond. In 1535 werd de hofstede ook "Tbundergoet by den Cruce" genoemd, met circa 25,2 ha grond, grotendeels in Moorslede en gedeeltelijk in Ledegem.

Uit 1390, eveneens uit de beginperiode, dagtekent een document met een beschrijving van Vlaanderen's leengoederen onder graaf Filips de Stoute, waarin sprake is van "ene steide (= plaats), die men heet Bunre, houdende XVII buunre lands". In totaal 17 bunders (= ongeveer 23,8 ha) grond werden toen toegeschreven aan het Gasthuis. Vooral door schenkingen, erfenissen, nalatenschappen, schenkingen, giften, aankopen en ruiltransacties breidden de landeigendommen uit en omvatten

Landschap. Salomon Jacobsz. van Ruysdael, 1631. Berlijn, Staatliche Museen.
Landschap. Salomon Jacobsz. van Ruysdael, 1631. Berlijn, Staatliche Museen (Gemäldegalerie).

  1. hoeven, o.m. één in Passendale.
  2. een visvijver langs de huidige Galgestraat.
  3. cijnsgronden, o.m. 29 ha binnen de heerlijkheid van "Ten Ackere" (Ledegem), en een perceel afhangend van het "Hof Leckene" (Rumbeke).
  4. bebouwde akkers, die graangewassen opleverden.
  5. weiden waarop runderen, schapen en geiten graasden. In 1486 verpachtten de zusters in Roeselare een stuk weide met akker, de "Bundermeersch" (ook "Gasthuysmeersch" of "Nonnenbunders") genoemd.
  6. bossen, met welluidende namen zoals het "Donkerpitbosch" (zo'n 3,5 ha), het "Vijverbosch" (8,8 ha) en het "Veldt-Bosch" (dat zich uitstrekte ver op het grondgebied van Beitem).

In 1455 maakte een pouillé (= register van alle kerkelijke inkomsten en voordelen binnen een bepaald geografisch gebied) melding van "het Hospitaal van Bundere, waar armen ontvangen en gespijzigd worden, dat in totaal als goederen ongeveer 4 ponden groten bezit, alle lasten afgetrokken", dat is omgerekend 24 guldens, ofwel 48 ponden parisis.

Landschap met tarwevelden. Jacob Isaacksz. van Ruisdael (1670). New York, Metropolitan Museum of Art.
Landschap met tarwevelden. Jacob van Ruisdael, 1670. New York, Metropolitan Museum of Art.

Volgens de kloosterkroniek "Jaer-boek" (Agnes De Wilde, 1783) kreeg het Gasthuis Ten Bunderen in 1523 20 pond van ene mevrouw Margriet Metteneye, waarmee in totaal ruim 14 ha (= 10 bunders) aan leengronden werden gekocht. In 1527 onving de priores 32 pond en 32 schellingen, die werden aangewend voor de aanschaf van 14 ha (= 10 bunders) leengrond binnen de Heerlijkheid van Roddestraete (grondgebied Dadizele), aan weerszijden van de heirstraat.

Het is niet bekend hoe uitgestrekt de landeigendommen van het klooster precies waren bij de definitieve vlucht van de zusters naar Frankrijk tijdens de Beeldenstorm, in 1578. Pas véél later, in 1782, zullen de in Ieper verblijvende zusters, een echte gedetailleerde inventaris maken van al hun roerende en onroerende goederen, op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II. Maar daaruit kan men niet afleiden welke landeigendommen in hun bezat kwamen in de periode (ca. 1269-1578) dat ze nog woonden in het Gasthuis Ten Bunderen in Moorslede.

Vast staat wél dat de zusters van Ten Bunderen in de 16de eeuw het hele grondgebied van de huidige "Tuimelare-wijk" in bezit hadden, met een dubbele kern: enerzijds het gasthuisdomein met zijn bossen, weiden en akkerlanden tot in Rumbeke (Beitem) en anderzijds de Bundercruyce-hoeve, met kouters en weiden tot in Ledegem en Dadizele. Het gasthuis was dus een van de belangrijkste grootgrondbezitter uit de brede omgeving. Een deel ervan werd rechtstreeks beheerd, uitgebaat en bewerkt door de zusters en het dienstpersoneel zélf (het kloosterdomein), een ander deel (de uithoven, de domeinen, de bijhuizen) werd in cijns gegeven of verpacht.

1578 - 1785 - Tijdens hun verblijf in de steden Rijsel en St.-Omer (1578 - 1587) en later in Ieper (1587 - 1785) bleven de zusters de eigenaressen van de landerijen, die ze in Moorslede en ook elders in West-Vlaanderen in de loop der eeuwen verwierven. Maar door de aanhoudende godsdienstoorlogen, tot ver in de 17de eeuw, lagen vele gronden braak ofwel werden de gewassen vertrappeld door voorbijtrekkende legers.

Maison du S. Bondre op een kaart van Guillaume Lisle (1711)
"Maison du S. Bondre" op een kaart van de Franse cartograaf G. Lisle (1711)
Ten Bunderen is de mannelijke St.-Bondre geworden!!!

1672 - Het klooster in Ieper deed een een officiële "declaratie" (= goederenaangifte) bij de Raad van Vlaanderen. In deze vrij gedetailleerde inventaris (de oudste ons bekende!!) van alle eigendommen was er o.m. sprake van 8 ha landbouwgrond bij de "Gasthuis-hoeve" 11 ha bij de "Bunderkruis-hoeve", 4 ha bij de "Ten Ackere-hoeve" in Ledegem, 3 ha leengrond in "'t Hof ter Leckene" (een Rumbeekse Heerlijkheid), een weide van ruim 2 ha in Roeselare, ruim 1 ha weiden en landbouwgronden in Dadizele en enkele tientallen ha bos in Moorslede, Ledegem en Rumbeke (Beitem).

1782 - Op bevel van de Oostenrijkse keizer Jozef II maakten de zusters van Coninckxdaele in Ieper opnieuw een officiêle inventaris van hun onroerende goederen.

1783 - Het klooster van de zusters in Ieper werd door Jozef II afgeschaft en alle eigendommen gingen naar de Staat. De jaarlijkse opbrengst van de landbouwgronden en bossen in o.m. Moorslede, Rumbeke (Beitem), Ledegem en Dadizele - voor in totaal 3.916 florijnen! - kwam voortaan terecht in de Religiekas in Brussel. De "Gasthuis-hoeve" besloeg dan 80 gemeten (= haast 27 ha), inclusief de bijhorende landbouwgronden, weiden, vijvers en bossen in Moorslede en Rumbeke (Beitem). De "Bunderkruis-hoeve" bezat 42 gemeten (= zo'n 14 ha), grotendeels op het grondgebied van Moorslede en voor een klein stuk op Ledegem.

zicht op Beitem plaatse (naar het noorden)
Beitem "plaetse". Rechts Sinnesaels-kapel, aan de overkant van de Ten Bunderenstraat

1795 – 1815 - Tijdens het Frans Bewind werden de uitgestrekte akkers, bossen en weiden van het "ten Bunderen-Coninckxdaele"-klooster verbeurd verklaard en als "Nationale Domeinen" openbaar verkocht. In Beitem (Rumbeke) alléén al strekten die gronden zich uit van de wijk "De Meerlaan" tot tegen Dadizele, aan weerszijden van de Meensesteenweg. Pieter-Jozef Muylle, uitbater van de barriere-herberg "De Meerlaan" en (onder Napoleon) meier van Rumbeke, werd schatrijk en de op één (de kasteelheer van Rumbeke) na grootste grootgrondbezitter van Rumbeke door de aankoop van zeer veel van die verbeurdverklaarde gronden van het "Ten Bunderen"-klooster.

de eerste kerk van Beitem, na haar voltooiing (1898)
De St.-Godelievekerk van Beitem voor WO I, op vroegere grond van "ten Bunderen"

de pastorie en patronage van Beitem
De pastorie en patronage van Beitem in de 19de eeuw

de eerste onderpastorij van Beitem
De onderpastorij van Beitem in de 19de eeuw

1865 - Bierbrouwer en grootgrondbezitter Charles Beheyt (een vermogende kleinzoon van Pieter-Jozef Muylle), schonk proost H.-A. Desmedt een stuk grond, dat ooit aan de zusters van "Ten Bunderen" toebehoorde, waarop in 1866 de eerste kerk van Beitem werd gebouwd. Ernaast verrezen, aan de linkerkant, de pastorie en een patronaatszaal, aan de rechterkant, een huis voor de onderpastoor. Het is naar de familienaam van deze weldoener Beheyt dat de woonwijk rond de nieuwe kerk Beheythem (later Beythem en tenslotte Beitem) werd genoemd. Volledigheidshalve moet worden vermeld dat weldoener Beheyt, door de oprichting van de kerk (1866), zijn omliggende bouwgronden sterk in waarde zag stijgen.

de St.-Lodewijksschool voor de 1ste Wereldoorlog
De St.-Lodewijksschool vóór de 1ste Wereldoorlog (1914-18)

1879 - Louis Leyn (1829-1910), een rijke lijnwaadfabricant, schepen en armendis-meester in Rumbeke, schoot het nodige geld voor om nabij de kerk - ook op een voormalig stuk grond van "Ten Bunderen" - een woonhuis voor de Zusters van Vincentius a Paolo uit Rumbeke te bouwen plus een schoolgebouw, dat, naar de voornaam van de milde weldoener, St.-Lodewijksschool werd genoemd.

algemeen zicht op de dorpskern van Beitem eind 19de eeuw
De dorpskern van Beitem, eind 19de eeuw, gebouwd op vroegere gronden van Ten Bunderen!!

© Willem Wylin - Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail