De Zusters van O.L.V.-ten-Bunderen (vanaf omstreeks het jaar 1269)
Moorslede 1269-1578
Frankrijk 1578-1587
Ieper 1587-1785
Moorslede 1785-2004
Zonnebeke 2004 -
varia

 

   Zoek op deze site met FreeFind

 

beluister ClassicNL tijdens het surfen, 128 K stereo

Middeleeuwse gasthuizen in West-Vlaanderen


 de ons bekende
kaart van West-Vlaanderen Moorslede Menen Wervik Kortrijk Brugge Ieper Roeselare Pittem Torhout Harelbeke Poperinge Damme Hoeke Lissewege Nieuwpoort Veurne Wulpen Mesen Diksmuide Oudenburg

klik op een naam op de lijst of de kaart voor nadere uitleg over het (verdwenen) gasthuis

In de Middeleeuwen bestonden er overal in onze streken, in alle steden en langs de grote reis- en bedevaartswegen, tal van gasthuizen om pelgrims en andere arme passanten gratis een voorlopig onderdak, slaapgelegenheid en voedsel te geven. Helaas zijn in de loop der eeuwen vele ervan verdwenen zonder enig schriftelijk of archeologisch bestaansbewijs achter te laten.

Op deze pagina brengen we een inventaris van de ons bekende gasthuizen, die gelegen waren op het huidige grondgebied van de provincie West-Vlaanderen. Drie ervan krijgen extra-aandacht: het Gasthuis ten Bunderen in Moorslede, het St.-Jorishospitaal in Menen en het St.-Janshospitaal in Wervik, omdat ze niet enkel geografisch nauw met elkaar waren verbonden, maar ook en vooral omdat de 3 zuster-communauteiten vanaf 1473 leefden volgens (ongeveer) dezelfde kloosterstatuten. Deze statuten waren op hun beurt sterk geïnspireerd door het reglement (1430) van het nabijgelegen O.L.-Vrouwhospitaal in Kortrijk.

BRUGGE - St.-Janshospitaal.
Werd ca. 1150 gesticht in de Mariastraat, in de schaduw van de O.-L.-Vrouwkerk, in het centrum van de stad, en is daarmee een van de oudste bewaarde gasthuizen van Europa. In 1188 legde het kathedraal-kapittel de gemeenschap van broeders en van zusters de regel van Augustinus en bijhorende kloosterstatuten op. In de 13de eeuw werd de oorspronkelijke ziekenzaal vervangen door 3 nieuwe in elkaar lopende zalen. Tot het einde van diezelfde 13de eeuw stond het hospitaal open voor alle noodlijdenden, dus niet enkel pelgrims, maar ook zieken. Op het einde van de 16de eeuw verdwenen de broeders.

De middeleeuwse ziekenzaal doet sinds eind vorige eeuw dienst als museum. De oude kapel is voorbehouden voor werken van H. Memling, o.m. het beroemde St.-Ursula-reliekschrijn (1489).

Binnenkoer van het oude St.-Janshospitaal in Brugge.

BRUGGE - O.L.V.-ter Potterie.
De 1ste schriftelijke vermelding van dit gasthuis aan de Potterierei dateert van 1276. De lekezusters legden in 1283 hun kloostergeloften af. Vanaf 1319 tot de 16de eeuw vormden ze een dubbelgemeenschap met de broeders van het H.-Geestgasthuis uit de Goezestraat. Van een opvangcentrum voor pelgrims, reizigers en zieken veranderde het gasthuis rond 1529 naar een bejaardentehuis, en is dat nog steeds.

Links is de dwarsvleugel van de vroegere 13de-eeuwse ziekenzaal, met daarachter de oude kloostergebouwen. In het midden staat de middenbeuk van de kloosterkerk (1359). Rechts bevindt zich de Mariakapel waarin talloze bedevaarders een miraculeus O.L.V-beeldje (1300) kwamen vereren. Sinds 1934 is de kloostergang ingericht als museum.

Het oude O.L.V.-van de-Potterie hospitaal in Brugge.

BRUGGE - Godshuis St.-Joos .
Werd rond 1352 gesticht door 3 leden van de St.-Joosgilde als passantenliedenhuis, gewijd aan de pelgrimspatroon St.-Joos, waar o.m. arme bedevaarders voor korte tijd een onderkomen vonden. In 1585 werd het pand door kanunnik Joos Lambrecht heringericht tot een echt godshuis, d.w.z. uitsluitend voor behoeftige ouderlingen uit de stad. Vandaag bestaan er in Brugge nog steeds 43 godshuizen, door het OCMW verhuurd aan ouderen!

In de Ezelstraat staan nog de opvallend geel beschilderde gevels, daterend van halfweg de 15de eeuw, van v.l.n.r. de gotische kapel (nu een bidplaats van de Orthodoxe gemeenschap van Brugge); de voorkapel met toegangspoort en van voormalige portierswoning (waar middeleeuwse passanten logies kregen voor één nacht). Rechts werd er een 18de-eeuwse vleugel tegenaan gebouwd.

Het Godshuis Sint-Joos in de Ezelstraat in Brugge.

IEPER - O.L.Vrouw Gasthuis.
Rond 1187 werd dit "passantenliedenhuis" opgericht aan de oostkant van de markt op een stuk grond, geschonken door graaf Filips van den Elzas. Vanaf 1208 groeide het stilaan uit tot "hospitale infirmorum", een hospitaal voor de verzorging van zieken. De verplegende zusters en broeders kregen van de Ieperse raad van schepenen in 1268 de regel van Augustinus opgelegd, met statuten die duidelijk waren beïnvloed door die van het St.-Janshospitaal van Brugge (1188). In 1578 werden de zusters verjaagd door de Geuzen. Het O.L.V.-Gasthuis, dat na de woelige 16de eeuw grondig werd herbouwd, bleef tot Wereldoorlog I (1914-18) staan aan de Markt (zie vooroorlogse postkaart). Daarna werd op die plek het Gerechtshof opgericht en het hospitaal verhuisde naar de Lange Torhoutstraat.
Het O.L.-Vrouw gasthuis in Ieper, aan de oostkant van de Grote Markt. Na WO I werd op die plek het gerechtshof opgericht en het hospitaal verhuisde naar de Lange Torhoutstraat.

IEPER - St.-Jansgodshuis.
Het tijdelijke uitvoerverbod van engelse wol dompelde de wereldvermaarde lakennijverheid in Ieper vanaf 1270 in een diepe crisis. Ten behoeve van armen, werklozen, zieken en berooide reizigers stichtten rijke patriciërs enkele liefdadigheidsinstellingen, zoals het St.-Thomasgodshuis (ca. 1270) buiten de stad, het nog bestaande godshuis Belle (1273) in de Rijselsestraat en het St.-Jansgodshuis (1272). In dit laatste godshuis stonden zusters eeuwenlang, tot de Franse Revolutie, in voor de opvang en verzorging van de gasten.

Het huidige hiernaast afgebeelde gebouw van het St.-Jansgodshuis, in de Ieperleestraat 31, huisvest nu het Stedelijk Museum. De oudste vleugel dagtekent van halfweg de 16de eeuw en is opgetrokken in de lokale overgangsstijl van gotiek naar renaissance.

Het voormalig St.-Jansgodshuis in Ieper

IEPER - Belle-godshuis.
Het Belle-Godshuis aan de Rijselsestraat 38 werd gesticht rond 1273 voor de opvang van armen (o.m. bedevaarders). Het is genoemd naar de stichteres Christine de Guines, weduwe van Salomon Belle. In de late Middeleeuwen was het een belangrijk hospitaal waar, in de 14de eeuw, de vermaarde arts Jan Yperman werkte. Tijdens het Frans Bewind (1796) werd de "Belle" onder het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen geplaatst en belast met bejaardenzorg.

Hiernaast het voormalig Belle-godshuis op een prentbriefkaart van vóór WO I (1914-18). Het hoofdgebouw van de "Belle" is thans de zetel van het Ieperse O.C.M.W. In de aanpalende laatgotische kapel (met rode pijl aangeduid), daterend van 1616 en wederopgebouwd in 1933-34, is nu een museum ondergebracht.

Het vroegere Belle-Godshuis in de Rijselsestraat in Ieper op een ansichtkaart van voor Wereldoorlog I

ROESELARE - St.-Jansgasthuis.
Aan de kruising van de Zuidstraat en de Mandel stond ooit een St.-Jansgasthuis waar arme pelgrims en zieken werden opgevangen door een 5-tal zusters. De stichting ervan wordt toegeschreven aan Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, en zou dateren van 1245. Tijdens de godsdienstoorlogen (tijdens de woelige jaren 1580-1590) sloegen de zusters op de vlucht en hun gasthuis raakte in verval. Vanaf 1596 werd het gebouw verpacht en in 1635 door de Heer van Roeselare overgedragen aan de paters Augustijnen. Deze laatsten lieten er in 1641 een bijhorende kerk en college optrekken, maar werden in 1797 verdreven door de Franse overheerser. In 1806 kocht de Gentse bisschop het klooster en opende er het nu nog bestaande Klein Seminarie.

Op dit stadsplan van Roeselare van Sanderus uit 1662 is het vroegere gasthuis voor pelgrims (P) aangeduid met een rode stip.

St.-Jansgasthuis voor pelgrims (P, met rode stip aangeduid), op een stadsplan van Roeselare. Sanderus, 1662

PITTEM - Gasthuis Rysselende.
In het begin van de 16de eeuw werden een kapel en een "tgashuus te Rysselende" - allebei toegewijd aan de H. Jacobus - opgericht. De aloude wijk Rysselende lag op de grens tussen Pittem en Ardooie, aan het kruispunt van de huidige Brugsesteenweg met de Pittemstraat. Beide gebouwen werden tijdens de godsdienstoorlogen, tussen 1580 en 1584, zwaar beschadigd. Het vervallen geraakte gasthuis werd in 1618 afgebroken en 8 jaar later ging ook de kapel tegen de grond.

Op de plaats van het verdwenen gasthuis stond later een 18de-eeuwse molen en een (inmiddels gesloopte) herberg. In 1900 maakte Joos de Ter Beerst er de bijgaande foto van (ons welwillend ter beschikking gesteld door Wilfried Devoldere, voorzitter van de Heemkundige Kring Pittem).

Boerderij en molen op het kruispunt van Rysselende, op de grens tussen Ardooie en Pittem. Foto van Joos de Ter Beerst, begin 19de eeuw (met dank aan Wilfried Devoldere, voorzitter Heemkundige Kring Pittem)

TORHOUT- Hospitaal Ten Walle.
Werd vermoedelijk in 1229 gesticht door de Vlaamse gravin Johanna van Constantinopel voor de opvang van arme pelgrims en reizigers. Het hospitaal stond net buiten de toenmalige stadsmuren, langs de belangrijke "Brugse weg". In 1566 werd het gasthuis aangevallen door de Geuzen en in 1578 verwoest tijdens de godsdiensttroebelen. In 1590 verdween de kleine kloostergemeenschap. Maar in 1661 werd het hospitaal overgenomen door 2 Augustinessen uit Menen.

Op de foto hiernaast ziet u binnenkoer met de fraai gerestaureerde gebouwen van het hospitaal, die dateren uit de 17de en 18de eeuw. Sinds 1832 is de stad Torhout eigenaar van deze hospitaalvleugel, die nu gebruikt wordt door de kunstacademie en diensten voor tewerkstelling.

De fraai gerestaureerde gebouwen van het Hospitaal Ten Walle in Torhout, die dateren uit de 17de en 18de eeuw

HARELBEKE - St.-Niklaashospitaal
Zou volgens de overlevering zijn gesticht in 1063 door gravin Adelheid, de vrouw van de Vlaamse graaf Boudewijn VI. Maar in werkelijkheid werd het gasthuis, volgens de oudste documenten, opgericht tussen 1341 en 1359. In 1349 kregen de 4 Augustinessen-zusters hun kloosterstatuten van de bisschop van Doornik. Rond 1570 werd de kloosterkapel verwoest door de Geuzen. De zusters sloegen in 1602 op de vlucht voor het oorlogsgeweld en vanaf hun terugkeer in 1660 wijdden ze zich aan het onderwijs. De huidige kloostergebouwen aan de Markstraat 86 dateren van de 17de eeuw en later.

De nevenstaande kaart van A. Sanderus uit 1641 toont hoe het St.-Niklaashospitaal (aangeduid met een gele pijl) eruit zag in de 17de eeuw.

Het St.-Niklaashospitaal (met gele pijl aangeduid) van Harelbeke. Ets, A. Sanderus, Flandria Illustrata, 1641.

POPERINGE - O.L.Vrouw-Gasthuis.
Om onderdak te bieden aan pelgrims, reizigers en behoetigen zouden enkele vrome vrouwen dit "passantenlieden gasthuis" nabij de grote markt hebben opgericht in 1312, maar dit stichtingjaar wordt door geen enkel bewijs gestaafd. Pas in 1413 werd voor de eerste keer gewag gemaakt van het gasthuis in een bul, waarin tegenpaus Johannes XXIII de statuten vastlegt van de vrouwelijke kloostergemeenschap. De zusters bouwden later het gasthuis uit tot een heus hospitaal voor de verzorging van bedlegerige zieken.

De huidige gebouwen in de Gasthuiststraat dateren uit de 17de, 18de en 20ste eeuw. Nadat de vorige kapel in 1558 door een brand was vernield kwam in 1606 deze kapel in de plaats, momenteel ingericht als polyvalente tentoonstellingsruimte.

Het vroegere passantenliedentehuis in de Gasthuisstraat in Poperinge.

MESEN - O.L.Vrouwklooster.
Omstreeks 1065 werd er een Benedictinessen-klooster gesticht door de zalige Adela, vrouw van de graaf van Vlaanderen, Boudewijn V. Na de dood van de graaf trok Adela zich terug in de abdij als abdis, waar ze werd begraven in 1979. De abdijkerk met haar miraculeus Mariabeeld was een populair pelgrimsoord in de Middeleeuwen. In 1776, tijdens de Oostenrijkse bezetting, kreeg de abdij een profane bestemming. Enkel de abdijkerk bleef in gebruik als parochiekerk onder het patronaatschap van S.-Niklaas, tot ze tijdens WO I (1914-18 totaal werd verwoest).

Van de vroegere abdij is enkel deze stemmige romaanse crypte (ca. 1060) bewaard gebleven, waarin de stichteres Adela begraven lag. Deze ondergrondse ruimte fungeerde tijdens WO I als Duits hospitaal.

Crypte .

DAMME - St.-Janshospitaal.
Vóór 1249 stichtte het Damse stadsbestuur - met steun van Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen - een O.L.V.-gasthuis, dat aanvankelijk onderdak bood aan passanten en pelgrims. Het gasthuis groeide na enige tijd uit tot St.-Janshospitaal, waarin ook zieken werden opgenomen. Vanaf 1426 volgden de broeders en zusters de regel van Augustinus, alsook eigen kloosterstatuten, die inhoudelijk overeenkomst vertoonden met die van het Brugse St.-Janshospitaal. De broeders bleven er tot 1584, de zusters tot 1955.

Op de luchtfoto hiernaast ziet men het vroeggotische hoofdgebouw (2de helft 13de eeuw) aan de Kerkstraat 33, waarin sinds 1901 een museum is ondergebracht. In de achterliggende bijgebouwen (opgetrokken vanaf de 15de eeuw) is een rusthuis voor bejaarden.

Het St.-Janshospitaal in Damme

HOEKE - H.Geesthospitaal.
In de 13de eeuw liet een Duitse koopman deze schilderachtige St.-Jacobusparochiekerk én, even ten zuiden op de plaats van de huidige pastorie, een gasthuis oprichten voor bedevaarders, vreemdelingen, armen en zieken. Vanaf ca. 1250 groeide Hoeke, gelegen bij een inham van het Zwin, ten noorden van Damme, uit tot een bloeiend stadje en voorhaven van Brugge. Kooplui uit de Duitse Hanze-steden gebruikten Hoeke als los- en opslagplaats van hun goederen.

Maar in de 2de helft van de 15de en gedurende de 16de eeuw verloor Hoeke zijn oude glans: door overstromingen, branden, verwoestingen door de Beeldenstormers en vooral de verzanding van het Zwin verdween o.m. het hospitaal en werd Hoeke herleid tot een rustig polderdorpje, met de in 1640 wederopgebouwde St.-Jacobskerk als getuige van een roemrijk verleden.

De schilderachtige St.-Jakobsparochiekerk van Hoeke

LISSEWEGE - Het Spaniënhof.
Lissewege was in de 13de en 14de eeuw een welvarend dorp dat mee genoot van de bloeiende lakenhandel van naburige Brugge. Met zijn miraculeus Mariabeeld in de O.L.V.-Bezoekingskerk was Lissewege een belangrijk pelgrimsoord en een welkome halte voor de vele bedevaarders uit het noorden op weg naar het verre Santiago de Compostela, in het noordwesten van Spanje. Ze konden op het kerkplein van Lissewege overnachten en een maaltijd gebruiken in het huis Spaegnen en de daaraan verbonden hoeve, het nog altijd bestaande Spaniënhof. De plaatselijke St.-Jakobsbroederschap had dit in 1567 gekregen van een priester, die de bedevaart te voet had afgelegd naar Compostela. Later, in 1778, was Spaniënhof tevens een brouwerij. In 2000 werd het pand omgebouwd tot comfortabel restaurant voor hedendaagse toeristen.
Het Spaniënhof in Lissewege

NIEUWPOORT - St.-Jansgasthuis
Nieuwpoort was in de Middeleeuwen de belangrijkste vissershaven aan de Vlaamse kust. Vele pelgrims namen daar de boot om overzee naar bekende bedevaartsoorden te gaan zoals Santiago de Compostela en Rome. Omgekeerd arriveerden daar talloze bedevaarders van de Britse eilanden om te voet te verder te pelgrimeren naar Europese heiligdommen. In de 13de eeuw al bestond in Nieuwpoort een St.-Jansgasthuis voor pelgrims, reizigers en armen. In de O.L.-Vrouwkerk hangt nog een schilderij van P. VAN LINT "Brooduitreiking door de beheerders van het Sint-Janshospitaal".

Het St.-Jansgasthuis is met een blauwe stip aangeduid op de nevenstaande kaart van Nieuwpoort uit 1641 (A. Sanderus, "Flandria Illustrata").

Gasthuis (aangeduid met blauwe stip) op kaart van Nieuwpoort. A. Sanderus, Flandria Illustrata, 1641.

VEURNE - Het Zuidgasthuis.
In de late Middeleeuwen waren er in Veurne maar liefst 3 gasthuizen voor pelgrims: het Noordgasthuis (1255) buiten de noordelijke toegangspoort, het Gavegodshuis (1324) in het centrum en dit Zuidgasthuis, buiten de zuidelijke stadswallen. Nadat ze in 1566 waren verwoest tijdens de Beeldenstorm, werden de 3 gasthuizen samengesmolten tot één St.-Janshospitaal voor zieken op de Houtmarkt.

Hiernaast ziet U de 17de-eeuwse hoeve aan de Albert I-laan, die staat op de plaats van het vroegere Zuidgasthuis (voor het eerst vermeld in 1314), dat na de Beeldenstorm niet werd heropgebouwd. De hoeve werd in 1925 eigendom van de C.O.O. (huidige OCMW) en is sinds 1985 ingericht als Bakkerijmuseum.

In de hoeve van het middeleeuws Zuidgasthuis aan de Albert I-laan is nu een bakkerijmuseum ondergebracht.

WULPEN - gasthuis Bethanië.
Werd in 1252 of 1277 gesticht door een edelman Gerbertus om bedevaarders en arme vreemdelingen te herbergen. Het werd bestuurd door de Norbertijnerabdij in Veurne. In 1414 kwam het gasthuis in bezit van de zusters, die vanaf 1486 leefden volgens de Augustijnse regel. In 1553 werd het gasthuis door brand vernield en heropgebouwd. In 1577 werden de gebouwen verwoest door de Geuzen. In 1590 trokken de zusters naar Veurne.

In de 17de eeuw werd het gasthuis wederopgebouwd als hofstede. De brede wallen, voorpoort en achterpoorten zijn bewaard, alsook de draaitrap, die leidt naar de vroegere kloosterkapel.

Het gasthuis Bethanië in Wulpen

DIKSMUIDE - St.-Janshospitaal.
Vanaf 1356 bestond er in Diksmuide een hospitaal van de H. Geest. Voor het eerst in 1538 was er sprake van een St.-Jansgasthuis, op de hoek van de huidige Gasthuisstraat en de Woumenweg. Het beheer en financiële controle was in handen van een "ontvanger" (= voogd) namens het stadsbestuur. Rond 1870 werd het oude vervallen complex vervangen door een nieuw "Hôpital St. Jean". Het was eigendom van de Commissie van Burgerlijke Godshuizen en werd gerund door religieuzen. Na de verwoestingen van Wereldoorlog I (1914-18) werd het gebouw hersteld, maar in 1970 gesloopt om plaats te maken voor serviceflats van het rusthuis "Ijzerheem".

Op de kaart hiernaast van J. Blaeu/Vedastus du Plouich (1649) staat het St.-Jansgasthuis (e) afgebeeld boven de rode stip.

Het St.-Janshospitaal in Diksmuide. Plattegrond van J. Blaeu/Vedastus du Plouich, 1649

OUDENBURG - St.-Jansgasthuis.
In dit eeuwenoude polderstadje werd in 1266 een St.-Jansgasthuis gesticht, gerund door vrouwelijke religieuzen. Tijdens de Beeldenstorm in 1566 werd het, zoals de rest van het kerkelijk patrimonium in Oudenburg, deels verwoest. De zusters werden door de Geuzen verjaagd. In 1616 - op vraag van de plaatselijke overheid - vestigde zich een Brugse Zwartzuster in het leegstaand gasthuis om zieken te verzorgen, tot haar dood in 1630.

Van de laatmiddeleeuwse gebouwen van het gasthuis, gelegen in de huidige Ettelgemsestraat, is niets overgebleven. Hiernaast een postkaart uit de jaren twintig van de vorige eeuw van het toenmalige "hospice", dat inmiddels is afgebroken.

Het gasthuis van Oudenburg in het begin van de 20ste eeuw.

Deze lijst is per definitie niet volledig. We nodigen daarom alle bezoekers van deze website uit om per e-mail te signaleren of er ook elders in de provincie nog bouwkundige resten of schriftelijke bronnen zijn bewaard gebleven van een middeleeuws passantenhuis.

We beperken ons hier tot de provincie West-Vlaanderen. We behandelen dus niet - zelfs belangrijke - gasthuizen en hospitalen uit het vroegere graafschap Vlaanderen, die gelegen waren in het naburige

Het goed bewaard gebleven en fraai gerestaureerde hospitaal Comtesse in Rijsel, ooit gelegen in het graafschap Vlaanderen
Het goed bewaard gebleven en fraai gerestaureerde hospitaal Comtesse in Rijsel, gesticht
ca. 1250 door de gravin van Vlaanderen, Johanna van Constantinopel.

  • Oost-Vlaanderen, zoals het St.-Janshospitaal (statuten van 1196), de Bijloke (vóór 1204) en het Wittoxhospitaal (eind 12de eeuw) in Gent.
  • Henegouwen. zoals het O.L.-Vrouwhospitaal en het hospitaal St.-Nicolas du Bruille (St.-André) in Doornik; het gasthuis in Komen; St.-Nicolas in Edingen; Notre-Dame-à-la-Rose in Lessines.
  • Frans-Vlaanderen (sinds de Vrede van Nijmegen in 1678 horend bij Noord-Frankrijk). Bijv. Het Hospice d'Havré in Tourcoing; het St.-Elisabeth hospitaal in Roubaix; het O.L.-Vrouwhospitaal in Seclin; het Saint-Sauveur hospitaal, het Hospice Gantois en het Hospice Comtesse in Rijsel; de gasthuizen in Belle (Bailleul), Kassel, Steenvoorde en St.-Winoksbergen (Bergues).
  • Zeeuws-Vlaanderen (nu het zuidelijkste gedeelte van de Nederlandse provincie Zeeland), zoals - in de buurt van Sluis - de St.-Janshospitalen in Aardenburg en in Ijzendijke.

© Copyright 2007- . Alle rechten voorbehouden. Contact: E-mail